• begraaf2.jpg
  • begraaf1.jpg

Hoe het begon
Volgens de Erfgoedatlas gemeente Nunspeet werd het oudste gedeelte van de huidige begraafplaats in Elspeet aangelegd in 1829. Waarschijnlijk is dit uitgangspunt gekozen omdat vanaf dat jaar het begraven in kerken verboden werd. Dit lijkt onjuist omdat er een gemeentelijk verslag bestaat met datum 7-10-1858 met de volgende tekst:
Op daartoe door Burgemeester en Wethouders gedaan voorstel is besloten dat, te beginnen met den eerste januari 1859, het begraven der lijken te Elspeet zal plaats hebben, op een afzonderlijke, in overeenstemming met de bestaande voorschriften, aan te leggen begraafplaats, gelegen buiten het dorp, tot welks einde is aangekocht van mevrouw de Wed. van Oordt een hakbosch, groot ongeveer 42 roeden, gelegen aan den weg van Elspeet naar Uddel, zijnde het zuidelijk gedeelte van de kadastrale nummers 892 en 894 van sectie F der gemeente Nunspeet, volgens de op het terrein gemaakte afscheiding en zulks voor een koopsom van honderd tien gulden.

Het is ook mogelijk dat er al geruime tijd voordat de gemeente deze begraafplaats aankocht begraven werd. Er zijn immers meerdere plaatsen bekend waar vooraanstaande personen grond beschikbaar stelden voor een begraafplaats. Dit vanwege de wantoestanden van het begraven in en rond kerken. Wellicht speelden de royale inkomsten hierbij ook een rol. Op basis van deze redenering is wellicht zelfs te verklaren dat op de begraafplaats in Elspeet vanaf 1888 tot begin van de 20e eeuw telkens op verschillende plaatsen werd begraven. Op het oudste deel van de begraafplaats zijn de grafnummers immers niet opvolgend maar lijken in willekeurige volgorde over de begraafplaats verdeeld te zijn.
Dit zou overeen kunnen komen met de toen gebruikelijke wijze van begraven in en rond kerken. Zolang het bekend was dat er iemand begraven lag werd de grafrust gerespecteerd. Als dit in het vergeetboek raakte, of als er ruimtegebrek ontstond werd het graf geschud. Dit hield in dat de aanwezige beenderen dieper in het graf werden begraven waardoor ruimte ontstond voor een nieuw graf. Er werd vanwege de beperkt beschikbare ruimte immers telkens op dezelfde plaats begraven.

Er wordt echter ook beweerd dat de grafnummers in het verleden zijn verplaatst tijdens gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden op de begraafplaats. In de jaren 1906 t/m 1909 zijn echter afzonderlijke kindergraven aangelegd met afwijkende afmetingen. Er is een controle uitgevoerd waaruit blijkt dat de grafnummers met bijbehorende gegevens overeenkomen met de afmetingen van een kindergraf. Op basis hiervan lijkt het niet aannemelijk dat de grafnummers zijn verplaatst, hoewel dit in individuele gevallen niet is uit te sluiten.

Wel blijkt uit de wijze van begraven dat de aanleg van het oudste deel van het kerkhof heel duidelijk aansluit op de gewoonten die behoren bij het begraven in de kerk. Zo sluiten alle graven op elkaar aan zonder ruimte voor looppaden. Dit was ook de gewoonte bij het begraven in kerken omdat men zeer spaarzaam om moest gaan met de beschikbare ruimte. Dit betekende dat men bij begrafenissen en latere bezoeken over omliggende graven moest lopen om het graf van een geliefde te bezoeken. Destijds was dit heel gewoon vanwege het feit dat lopen over de graven in kerken een gebruikelijk verschijnsel was. Dit is op de begraafplaats nog goed waarneembaar. Om het lopen over de graven mogelijk te maken dienden de grafstenen liggend uitgevoerd te worden waarbij ze geheel verzonken waren in de aarde. Dit is bijvoorbeeld waarneembaar bij koopgraf nummer 5 (EG-5) van Anna Maria Margaretha Schäfer op het oudste deel van de begraafplaats. Een ander voorbeeld betreft eigengraf nummer 7 (EG-7) van Berend Dijkgraaf. Beide graven zijn voorzien van een geheel in het omliggende gras verzonken grafzerk die ook in een kerk niet misstaan zou hebben.

7   8
 Grafmonument EG-5 van Anna Maria Margaretha Schäfer.                       Grafmonument EG-7 van Berend Dijkgraaf.

 

9Hekwerk EG- 4 van Eduard Rienk DamstéToch is ook waarneembaar dat het lopen over de graven niet in alle gevallen werd gewaardeerd. Welgestelden kozen er in dat geval voor het graf af te zetten met een hekwerkje. Als voorbeeld hiervan verwijs ik naar eigengraf nummer 4 (EG-4) van Eduard Rienk Damsté (1830-1892). Dit graf met een markante liggende grafsteen is nog altijd voorzien met de resten van wat ooit een sierlijk ijzeren hekwerk is geweest. Een ander voorbeeld betreft het eigengraf nummer 11 (EG-11) van het echtpaar Derkje Nijhof (1839-1910) en Johannes Beelen (1840-1926).

 

 

10Hekwerk EG-11 van Derkje Nijhof en Johannes BeelenTenslotte wil ik erop wijzen dat de opzet van het oudste deel van de begraafplaats geheel in stijl is met het begraven in de kerk. De rijke en belangrijke mensen werden vooraan begraven terwijl de arme mensen juist helemaal achteraan werden begraven. Dit met het doel dat alle bezoekers de graven van vooraanstaande personen eerst moesten passeren om de graven van meer eenvoudige lieden te bezoeken.

 

 

 

 

Uitbreidingen
Na de eerste aanleg van de Algemene Begraafplaats is deze in 3 stappen uitgebreid tot de huidige omvang. Deze uitbreidingen hebben plaatsgevonden op basis van de toenemende behoefte aan grafruimte.

Aanleg Algemene Begraafplaats
Fase In gebruik genomen Bijzonderheden
I voor 1866  
II 1920  
III 1940  
IV 1961 Ontwerp architect Hans Warnau

 

11Fasen van aanleg van de Algemene Begraafplaats.

De diverse fasen van uitbreiding tonen telkens een overgang van gebruiken in het uitvoeren van de wijze van begraven aan.

Fase 1, de aanleg was gebaseerd op gebruiken van begraven in de kerk:

  • Graven aaneengesloten zonder looppaden.
  • Overledenen allen liggend naar het oosten begraven.
  • Er werd strikt in klassen begraven.
  • Er werd uiting gegeven aan het standsverschil in de verschillende klassen van begraven.
  • Indeling op basis van inzichten van destijds, belangrijke personen vooraan, armen achteraan.
  • Iedere overledene had een eigen graf. Slechts in een beperkt aantal gevallen werd dubbel begraven.

Fase 2, loslating kerkelijke structuur:

  • Graven worden aangelegd met looppaden.
  • Het begraven richting het oosten wordt losgelaten.
  • De klassenindeling blijft gehandhaafd, maar de verschillen worden kleiner.
  • Dubbel begraven wordt meer gebruikelijk. Diverse personen zonder familieband worden bij elkaar begraven. Er zijn kindergraven waarin 5 kinderen zijn begraven.

Fase 3, het wordt vrijer en frivoler:

  • Graven worden aangelegd met looppaden in diverse vormen. In het midden is een cirkel gesitueerd.
  • Op basis van het vrije ontwerp is duidelijk dat het begraven richting het oosten volledig is losgelaten.
  • De klassenindeling blijft gehandhaafd met kleine verschillen.
  • Dubbel begraven wordt meer gebruikelijk. Dit gebeurt steeds vaker op basis van de familiebanden zoals echtparen, ouders en kinderen, broers en zussen.
  • Het begraven van kinderen blijft een moeilijk punt. Hiervoor wordt een apart deel van de begraafplaats gebruikt. Er is een graf aanwezig waarin 9 kinderen zijn begraven.

Fase 4, ontwerp van architect Hans Warnau:
Het is opmerkelijk dat de begraafplaats in Elspeet is ontworpen door architect Hans Warnau. De opdracht hiervoor is al verstrekt in 1951 zoals blijkt uit het Ermelo’s Nieuwblad van 9 november 1951. In het boek Vanzelfsprekende schoonheid over tuin- en landschapsarchitect Hans Warnau wordt het gedachtengoed van hem rond begraafplaatsen als volgt beschreven:
“Warnau vond het belangrijk dat alle graven een gelijkwaardige plaats hadden en zo rechtstreeks mogelijk bereikt konden worden – hierbij denkend aan mensen die met een plantje of bosje bloemen langs kwamen en geen boodschap hadden aan een lange route van een indrukwekkende hoofdruimte naar een achteraf plekje. Om de directe bereikbaarheid van alle graven invulling te geven is gebruik gemaakt van grafkamers die met begroeiing zijn vorm gegeven”.

  • Bij ingebruikneming van fase IV is de wijze van grafnummering gewijzigd. Vanaf dit moment worden alle graven oplopend genummerd, ongeacht in welke klasse is begraven.
  • In het begin werden de graven nog wel gemarkeerd met de klasse waarin was begraven. Dit is later komen te vervallen.
  • Graven worden meermaals gebruikt binnen de familiebanden. Leden van gezinnen worden bij elkaar begraven.

 

Grafnummers en klassen

Vanaf het jaar 1888 is men in Elspeet begonnen de graven te nummeren en de graven te markeren met een grafnummer. Het grafnummer werd aangebracht door het plaatsen van een gietijzeren paaltje met hierin het grafnummer en klasse afgedrukt. Het is hierbij opvallend dat iedereen, dus ook levenloos geboren kinderen een volwaardig graf kregen toegewezen. Wellicht is dit een reactie geweest op de problemen van het begraven van levenloos geboren kinderen op het kerkhof bij de kerk. Wel zijn in de jaren 1906 t/m 1909 kinderen begraven in een kindergraf wat de helft was van het graf voor een volwassene.
Het zogenoemde dubbel begraven (twee personen in één graf) werd bijna niet toegepast. Dit gebeurde alleen als bijvoorbeeld levenloos geboren meerlingen ter wereld kwamen en dus ook gelijktijdig werden begraven. Een voorbeeld hiervan vindt u bij grafnummer III-3 (derde klasse grafnummer 3) waar een tweeling begraven is van Berend Bomhof (1847-1906, zelf begraven in graf II-60) en Klaasje Beek (1853-1910, begraven in graf II-74). Een ander voorbeeld vindt u bij grafnummer III-472 waar een levenloos geboren drieling begraven is van Peter de Bruin (1876-1959, zelf begraven in graf II-179) en Maria Hennephof (1875-1965, graf II-179). Peter de Bruin en Maria Hennephof zijn dus niet bij hun kinderen maar wel als echtpaar begraven.

Het dubbel begraven werd wel toegepast in de duurdere 1e klas huur- en koopgraven. De bijzetting volgde dan vaak vele jaren na de 1e uitgifte van het graf.

Vanaf het begin van de grafnummering wordt in klassen begraven namelijk:

  • Klasse IV
  • Klasse III
  • Klasse II
  • Klasse I
  • EG (eigen graven)

Klasse IV:
De 4e klasse betrof overledenen die zelf of waarvan de familierelaties onvoldoende financiële middelen hadden om zelf de begrafenis te bekostigen. In dat geval werd men op kosten van de gemeenschap begraven wat automatisch inhield dat men 4e klas werd begraven. Dit betrof een apart deel van het kerkhof. Alle gietijzeren grafnummers op dit deel dragen niet alleen het unieke grafnummer maar vermelden ook de grafklasse IV. Er zijn enkele opvallende zaken rond het begraven in klasse IV:

Klasse IV:

  • Klasse IV graven mochten niet voorzien worden van een grafmonument of enige grafbedekking. Tot op heden is dit zo gebleven. Geen enkel graf van de 47 aanwezige klasse IV graven is voorzien van verfraaiing.
  • Het begraven in klasse IV was destijds zo geaccepteerd dat de overheid en kerkelijke gemeente hierin geen aanleiding zagen tot aanvullende ondersteuning.
  • Het begraven in klasse IV is gestopt in 1909, terwijl er nog ruimte was voor tientallen graven. Waarschijnlijk is vanaf 1909 de ondersteuning vanuit de overheid en kerk zodanig verhoogd dat ook de armen in de IIIe klasse begraven konden worden.
  • Het begraven in klasse IV werd net als de andere klassen geregistreerd. Echter is grafnummer IV 43 vergeten bij te schrijven in het register. Hierdoor is onbekend wie hier begraven ligt.
  • Juridisch gezien is het interessant welke status klasse IV graven hebben. Destijds bestond er geen gemeentelijke verordening rond het begraven en was alleen de wet op de lijkbezorging van toepassing. Omdat men werd begraven op kosten van de gemeenschap betrof het geen huurgraf en zeker geen koopgraf. Omdat de tijdelijkheid van dergelijke graven niet is vastgelegd zijn er redenen om aan te nemen dat deze graven voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven.

12Klasse IV graven, alle zonder grafmonument.

Klasse III:
De 3e klasse was de meest voorkomende klasse van begraven. Het betrof een huurgraf wat men ook (later nog) kon kopen. Het was de goedkoopste wijze van begraven waarbij men zelf de kosten droeg.

Klasse II:
De 2e klasse was duurder dan de 3e klasse. Het betrof een huurgraf wat men ook (later nog) kon kopen. Opvallend is dat in klasse II relatief gezien minder kinderen zijn begraven. De reden hiervoor is onbekend maar zou financieel kunnen zijn:

  • Ouders lieten kinderen 3e klas begraven vanwege de kosten.
  • Ouders hadden meer financiële middelen dus kwam kindersterfte minder voor.
  • Ouders kregen naarmate men ouder werd meer financiële middelen zodat men zelf klasse II begraven werd.

13Grafnummer met klasse.Klasse I:
De 1e klasse was nog weer duurder dan de 2e klasse.

Vanaf 1983 worden er op de Algemene Begraafplaats in Elspeet geen klassen meer toegepast. De grafnummering is hierop aangepast. Een uitzondering zijn de grafkelders. Grafkelders worden ook nu nog met klasse I aangeduid.

EG:
De afkorting EG stond voor een koopgraf d.w.z. een eigen graf. Het kopen van een eigen graf is slechts kort van toepassing geweest. Deze graven zijn dan ook gemarkeerd met de letters EG als klasse van begraven 

14Voorbeeld gietijzeren grafidentificatie met de vermelding van EG (eigengraf/koopgraf).

Later werd de grens tussen huur- en koopgraven kleiner en bestond een koopgraf uit een huurgraf wat werd aangekocht. Aankoop van een eigen graf kon dan ook nog later plaatsvinden. Hiervan ontving degene op wiens naam het graf werd aangekocht een schriftelijk bewijs. In de gemeentelijke administratie werd de aankoop van een graf slechts aangetekend in het grafregister door dit bij te schrijven.

Verschil huur- en koopgraven:
Binnen gemeente Nunspeet was er tot het jaar 1988 geen verordening waarin de tijdelijkheid van huur- en koopgraven was opgenomen. Hierdoor werden graven aangekocht voor onbepaalde tijd. Pas na 1988 is er een gemeentelijke verordening die de grafrechten beperkt tot maximaal 30 jaar. Het aankopen van een graf bestond uit 2 handelingen, namelijk het huren van het graf en vervolgens het aankopen van het graf. Dit komt ook overeen met de lay-out prijslijst van de eerste algemene grafregisters.

Ook het huren van een graf was in principe voor onbepaalde tijd. Dit blijkt o.a. uit het feit dat het lange tijd gebruikelijk is geweest 30 jaar lang jaarlijks huur te betalen. Daarna kwam de huur te vervallen. Dit vanwege de redenatie dat er genoeg was betaald. Dit betekende destijds dat er genoeg huur was betaald in verhouding tot de kosten van een koopgraf.

15Lay-out algemeen grafregister (niet het oudste, dat betreft een handgeschreven exemplaar).

Bovenstaande handelswijze van het huren van een graf wat vervolgens wordt aangekocht komt ook overeen met de documenten die verstrekt werden aan de nabestaanden als rechthebbenden van het graf.

16Document huur graf I-64. Uit het document blijkt dat het graf wordt uitgegeven voor onbepaalde tijd. Document beschikbaar gesteld door Hans Steentjes. 

17Document aankoop graf I-64. Document beschikbaar gesteld door Hans Steentjes.

 

Onbepaalde tijd:
Toen in het jaar 1888 werd begonnen met de grafnummering werden gietijzeren grafnummers geplaatst. Deze grafnummers werden altijd bij het hoofdeinde van het graf geplaatst wat is op te maken uit de ligging van de graven.
De ligging van de overledenen is op het oudste deel altijd liggend met het gezicht naar het oosten gericht. Dit vanuit de Christelijke overtuiging dat op de jongste dag de Zon der Gerechtigheid zal opgaan die de doden uit het graf zal roepen. Ook deze zon zal waarschijnlijk in het oosten opgaan.

Vanuit deze gedachte is het graf per definitie tijdelijk. Vandaar dat gesproken wordt over grafrechten voor onbepaalde tijd en niet over eeuwigdurende grafrechten.

 

Grafkelders:
In een aantal gevallen is men begraven in een zogenoemde grafkelder. Op de Algemene Begraafplaats te Elspeet betekent dit dat gebruik gemaakt wordt van een stenen of betonnen grafruimte.

 

Functie Algemene Begraafplaats Elspeet

Hoewel Elspeet vaak wordt beschreven als een afgelegen en geïsoleerd dorpje op de Veluwe komt dit beeld niet overeen met de werkelijkheid. Immers beschikte Elspeet zoals al aangegeven al in de middeleeuwen over een kerk met een bijbehorend kerkhof.
Ook het oudste deel van de Algemene Begraafplaats vertelt een ander verhaal. Zo blijkt dat Elspeet al voor 1892 beschikte over een geneesheer (zie het graf EG-4 van geneesheer Eduard Rienk Damsté 1830-1892). Ook had Elspeet een dorpssmid (zie graf EG-72 van Gerrit Denekamp ABT 1846-1910). Zowel de kerk, de geneesheer en de dorpssmid vervulden destijds een regionale functie.
Hetzelfde is van toepassing op de Algemene Begraafplaats te Elspeet. Vanuit de wijde omgeving werden de mensen op de Algemene Begraafplaats te Elspeet begraven. Naast Elspeters werden er ook personen uit Uddel, Vierhouten, Staverden, Leuvenum en zelfs Houtdorp begraven.
Zie bijvoorbeeld graf III-101 van Gerrit de Gunst (1814-1893). Deze schoenmaker uit Houtdorp (bij Ermelo) is op de Algemene Begraafplaats in Elspeet begraven.